Metsterenmolen is een watermolen met een metalen middenslagrad op de Melsterbeek in Metsteren.
De Melsterbeek volgt evenwijdig de Metsterenweg en in een bocht van deze weg ligt aan de westzijde de Metsterenmolen met een bijhorende hoeve.
In deze bocht loopt de Melsterbeek onder de straat door.
Metsterenmolen is een middenslagmolen. Bij middenslagmolens wordt het water halverwege het rad aangevoerd. Het rad komt in beweging door zowel het gewicht als door de stroomsnelheid van het passerende water.
Metsterenmolen is een korenmolen.
Metsterenmolen met bijhorende hoeve is sinds 18/08/1985 een beschermd monument.
Metsterenmolen met bijhorende hoeve is sinds 01/12/2018 aangeduid als bouwkundig erfgoed.
Rodulfus (1108-1138) was de 30ste abt van de Abdij van Sint-Truiden.
Hij schreef in zijn beroemde Kroniek van de Abten van de Abdij van Sint-Truiden dat er al vóór 1108 een molen was in Metsteren.
Deze molen was in handen van de Abdij van Sint-Truiden, maar in 1108 was ze als bruikleen in handen van een van de rechters nl. Udelrik. Aangezien er geen wettelijke erfgenamen waren na de dood van Udelrik verwierf Rodulfus de molen.
Tijdens de abtstermijn van Rodulfus had de Abdij van Sint-Truiden niet enkel de watermolen te Metsteren in haar bezit maar zij bezat daar ook een hoeve, een brouwerij en een kleine taverne. Ook was er een molen in Melveren en Gorsem waarvan de opbrengst bestemd was voor de Abdij.
Willem I was abt van 1248 tot 1272 (40 ste abt). Tijdens zijn abtstermijn had de Abdij van Sint-Truiden de molen te Metsteren nog steeds in haar bezit.
In 1269 werd in ruil voor andere bezittingen de molen te Metsteren overgedragen aan de zusters van het benedictinessenklooster te Mielen, gelegen langs Metsteren.
Mielen is een gehucht gelegen langs Metsteren en wordt ook Nonnen-Mielen genoemd.
Tijdens de Franse overheersing (van 1795 tot 1815) werden alle abdijen en kloosters opgeheven en publiekelijk verkocht.
In de periode 1795 tot 1797 werd de abdij van Nonnen-Mielen onder sekwester geplaatst en werden de nonnen verplicht 1000 gulden te betalen voor de Franse bezetter.
Het jaar 1797 betekende het definitief einde van de abdij van Nonnen-Mielen. De abdij werd verkocht voor de som van 200.000 pond aan Eugène Delpier uit Luik.
En zo werd Eugène Delpier de nieuwe eigenaar van Metsterenmolen.
Tijdstip | Eigenaars van Metsterenmolen |
1108 | De Abdij van Sint-Truiden |
1269 | De zusters van het benedictinesseklooster van het gehucht Mielen (gelegen tegen het gehucht Metsteren). |
1797 | Gekocht na de Franse Revolutie door Eugène Delpier, ex-monnik van de abdij van Lobbes gelegen in de provincie Henegouwen. |
1825 | Gekocht door Charles Delpier, rentenier te Luik |
1862 | Gekocht door René Lejeune-de Grand'Ry, rentenier te Brussel |
Weduwe René Lejeune-de Grand'Ry, rentenierster te Brussel | |
Joseph Lejeune-de Schiervel Joseph, rentenier te Sint-Truiden | |
1873 | Na deling wordt de weduwe van René Lejeune-de Grand'Ry de eigenares te Sint-Truiden . |
1895 | Xaverius Lejeune de Schiervel-de Schiervel erft de molen en wordt de eigenaar van de molen. |
1917-1922 | Na deling krijgt Marie Joseph Lejeune de Schiervel 9/25 vruchtgebruik + 16/25 naakte eigendom De weduwe van Xavier Lejeune de Schiervel-de Schiervel Xavier krijgt 16/25 vruchtgebruik |
1929 | Einde van het vruchtgebruik van Marie Joseph Lejeune de Schiervel-'t Serstevens |
1933 | François Lejeune de Schiervel, student te Pepinster (naakte eigendom) Weduwe, Marie Joseph Lejeune de Schiervel-'t Serstevens Marie Joseph (vruchtgebruik) |
1943 | Einde van het vruchtgebruik van weduwe Marie Joseph Lejeune de Schiervel-'t Serstevens |
1973 | Gekocht door Bernard 't Serstevens-Lunden, landbouwkundige te Sint-Truiden |
1983 | Nieuwe eigenaar: Van de Kerckhoven R., senator |
verkoop: Vanbrabant-Machiels Jozef, te Sint-Truiden | |
2003 | Gekocht door Frank Snijders (bvba De Metstermolen) |
Samengevat:
Eigenaar in 1825 was Charles Delpier, rentenier te Luik. De molen werd in 1862 verkocht aan R. Lejeune-De Grand'Ry, rentenier te Brussel. Tot in 1943 behoorde de molen toe aan leden uit het geslacht van de familie Lejeune-de Schiervel. In 1973 werd de molen verkocht aan Bernard t'Serstevens-Lunden, landbouwkundige in Sint-Truiden. Tegen het einde van de 20ste eeuw wisselde de molen een aantal keren van private eigenaar.
De nieuwe molenstenen werden in 1887 geleverd en geplaatst door de Franse firma "Bertrand-Morels & Fils, Successeurs" gelegen in Laferté-sous-Jouarre. La Ferté-sous-Jouarre is een gemeente in het Franse departement Seine-et-Marne. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Meaux. Van de 15e eeuw tot aan 1958 werd hier een zandsteensoort met kiezelzuur gedolven die gebruikt werd voor molenstenen.
De molen werd in 1985 beschermd als monument en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht.
De inrichting was nog compleet, met o.a. drie maalstoelen, graankuiser en builmolen.
Het sluiswerk was verdwenen, het waterrad aan het wegroesten.
Het hoevecomplex met de watermolen werd in 2003 aangekocht door Frank Snijders (bvba De Metstermolen).
De bvba "Erfgoedlogies De Metstermolen" liet de hoeve verbouwen tot een privéwoning en vakantieverblijven voor toeristen.
"Het Agentschap onroerend Erfgoed" gaf als verlenende Overheid een premie voor de restauratiewerken.
Het bakhuis, dat ongelukkig niet mee beschermd is, werd in eigen beheer hersteld.
Nadien liet de eigenaar ook de molen herstellen.
De watergevel was aan het uitzakken waardoor de stabiliteit van de molen in het gedrang kwam.
In 2021 begonnen de restauratiewerken aan de molen.
De natuurstenen watergevel werd volledig afgebroken en voorzien van een nieuwe fundering.
Hierna werden alle natuurstenen op exact dezelfde plaats terug geplaatst.
De binnenzijde van de watergevel die opgebouwd was uit kalksteen werd ook gedeeltelijk vernieuwd.
Tenslotte werd er een volledig nieuw molenrad en een nieuw sluiswerk voorzien.
Een generator geplaatst op de as van het molenrad zal groene stroom opwekken.
De Melsterbeek ontspringt op een hoogte van 110 m in Heiselt (rechts van de Heiseltstraat en de Jean Louis Vrankenstraat). Heiselt is een gehucht van Jeuk gelegen tegen de autosnelweg E40 (taalgrens) en behoort tot de gemeente Gingelom.
Ook de Cicindria en de Molenbeek hebben hun oorsprong in Gingelom.
De Cicindriabeek ontspringt in Hasselbroek op een hoogte van 120m. Hasselbroek is eveneens een gehucht van Jeuk.
De Molenbeek ontspringt in de Driesstraat te Kortijs gelegen langs de E40.
De drie beken stromen richting Sint-Truiden.
De Melsterbeek loopt van Heiselt dwars door Boekhout en Mielen en vervolgens rechts van de Borgwormse steenweg naar Aalst. De Melsterbeek kruist vervolgens de Luikersteenweg en de Vliegveldlaan te Brustem alsook de Tongerse steenweg. Dan stroomt de Melsterbeek langs Ordingen, Zepperen, Melveren en kruist vervolgens de Diestersteenweg en vloeit dan naar Metsteren, Runkelen, Binderveld, Grazen, Geetsbets en mondt tenslotte uit in de Gete tussen Geetbets en Donk.
Belangrijke nota:
a) De Cicindria mondt uit in de Melsterbeek te Melveren op 200 m van de kerk van Melveren.
Ook de Molenbeek mondt uit in de Melsterbeek te Runkelen.
b) Gingelom ligt op de scheiding van het Scheldebekken en het Maasbekken.
Als gevolg hiervan, vloeit de Jeker (Frans: Geer) die in Lens-Saint-Servais nabij Borgworm (Frans: Waremme) ontspringt niet richting Sint-Truiden maar vloeit over Borgworm en Tongeren naar Maastricht om daar uit te monden in de Maas.
Dus al wat ten Zuiden en ten Oosten van Jeuk gelegen is, behoort tot het bekken van de Jeker en alzo tot het Maasbekken. De rest van het grondgebied van de gemeente Gingelom vloeit af naar het Scheldebekken.
Terug naar begin pagina Klik hier op de blauwe link om terug te gaan naar het begin van deze pagina