In de jaren na de oorlog rond 1950 was de zondag de enige rustdag per week. De vrouwen besteedden toen maar liefst 57 uur per week aan het huisgezin. Namelijk: 42 uren voor algemene huishoudelijke taken en 15 tot 20 uren aan het schoonhouden van het huis) . (Bron: Libelle)
Er was dus weinig tijd voor ontspanning.
Voor de mannen was cafebezoek met kaarten en duivensport de geliefkoosde ontspanning.
Voor de vrouwen was dit vaak een babbel met de buurvrouwen.
In Metsteren waren er meerdere cafés. Elk café had zijn "specialiteit".
Het oudste café is het "Pannenhuis". Dit café bestond al in 1885 en bestaat nog steeds.
Het is een echt stamcafé met trouwe klanten die er graag een biertje komen drinken en kaartspelen.
Een tweede café was bij "Richard" (= Richard Clerinx). Dit café was gelegen op de hoek van Terbeek en de weg naar "Metsteren bergen".
In dit café werd uiteraard bier gedronken maar ook gedanst. Het was tijdens de oorlogsjaren het geliefkoosde café van de Duitse soldaten die gekazerneerd waren in het Kasteel van Nonnen-Mielen. Zij kwamen er om te drinken en te dansen met jonge meisjes uit Metsteren en Melveren.
Een derde café was bij "Carlens". Hier werd wat men noemde "onder het hoedje" geschonken.
Van de verre omgeving kwam men naar hier voor de hanengevechten. Dit was ook in de jaren 1950 een illegale sport.
Het was er soms een grote drukte met bezoekers uit Gorsem, Runkelen, Duras, Nieuwerkerken, Melveren, Terbiest.
Sommigen hadden een haan mee, anderen kwamen voor het kijkplezier.
Bijna iedere man in Metsteren en Terbeek had in de jaren 1950 een duivenhok met meerdere duiven.
Dit was voor velen de ontspanning op zondag.
De duivenmelker ringde de duif en bracht die naar het duivenlokaal in de Diesterstraat van Sint-Truiden. Hier werden de duiven in reismanden geplaatst en per vrachtwagen naar de bestemming gebracht. De duiven moesten dan vanaf deze plaatst terug naar huis vliegen. Eenmaal aangekomen werd de mechanische duivenklok ingesteld.
In plaats van duivenklok sprak men over de "constateur" of de "toulet". De duivenmelker wiens duif de kortste tijd nodig had won de prijs. De bestemming ging meestal naar een plaats in Frankrijk, maar sommige vluchten gingen tot Barcelona in Spanje.
In de jaren 1950 organiseerde Albert Vangeel samen met Remy Vandevelde een jaarlijkse wielerwedstrijd bij gelegenheid van de kermis.
Dit was een echt volksfeest en men kwam "van heinde en verre" nl. van alle omringende dorpen zoals Melveren, Gorsem, Nieuw-Sint-Truiden, Duras, Runkelen, Nieuwerkerken, Rummen, Schakkebroek,...
De topwedstrijd was deze voor beroepsrenners waar ook beroepsrenner Willy Vannitsen aan deelnam en ook de wedstrijd won.
Er waren telkens mooie prijzen voorzien.
Na de wedstrijd kregen de renners van meerdere bewoners de gelegenheid om zich te wassen met warm water en zeep.
Een andere geliefde bezigheid was zaklopen in een jutezak.
Aan deze volkssport deden zowel kinderen als volwassenen mee.
Jutezakken werden gebruikt voor het transport van granen, aardappelen en kolen.
Een andere volkssport was een behendigheidsspel, waarbij men al rijdend op een fiets, zoveel mogelijk vlaggetjes moest aftrekken van een hoog gespannen koord.
Hierbij mocht men niet stoppen of met de voeten de grond raken.
Hij die het meeste aantal vlaggetjes had kunnen aftrekken was de winnaar.
In de jaren 1970 tot 1985 was er ook een voetbalveld gelegen links van "café het Pannenhuis".
Hier werd regelmatig een voetbalwedsrijd gehouden met naburige dorpen.
De jongens speelden voetbal op straat. Er was toen geen verkeer op de weg in Metsteren of in Terbeek.
Alleen Madame Lejeune en Jef Dessers hadden een auto.
De andere inwoners van Metsteren verplaatsten zich te voet of per fiets.
Weinig mensen hadden ooit het buitenland gezien.
Ook met de knikkers spelen was een geliefkoosde bezigheid van de jongens.
Zowel de jongens als de meisjes speelden met de hoepel.
Tijdens de zomervakantie gingen de jongens en de meisjes naar "Metsterenbergen".
Ik was één van de jongens. Wij kropen dan de berg op en gleden vervolgens naar beneden.
Ook de kinderen van Nieuw-Sint-Truiden kwamen in " groten getale" naar Metsterenbergen.
Het was er soms drummen om een plaats op de berg te vinden om te kunnen afglijden. Dit waren fantastische tijden.
De meisjes deden aan koordspringen (touwtjespringen), hoepelen, hinkelen, verstoppertje spelen, speelden met de hoelahoep of deden aan "zakdoek leggen".
Vanaf 2003 werden in Terbeek elk jaar Oogstfeesten georganiseerd.
In de voormiddag werd in een grote tent in de Sint-Niklaas winning een dankmis opgedragen voor de goede oogst van het jaar.
Er was dan een verzameling van oude tractors uit de jaren 1950.
De eigenaars van deze tractors kwamen van einde en verre, zelfs vanuit Mechelen en uit de provincies Oost-en West-Vlaanderen.
Dan begon een wedstrijd om het snelst een stuk landbouwgrond om te ploegen.
In de namiddag was er een wedstrijd met Brabantse trekpaarden.
Men liet de paarden een groot gewicht, dat op een slede werd geplaatst, vooruit trekken over een afstand van 100m.
De eigenaar van het paard dat deze afstand in de kortste tijd had afgelegd was de winnaar.
In de Sint-Niklaas winning was tevens een tentoonstelling van oude werktuigen en machines van de jaren 1950.
Na de verkoop van de Sint-Niklaaswinnig werd het oogfeest herleid tot een mis in de tiende schuur van de boerderij van Nonnen-Mielen.
Daar was nog een kleine tentoonstelling van schilderijen.
De middag werd afgesloten met een Breugeltafel.
Dit soort van oogstfeest heeft maar 2 jaar geduurd en is zo tot zijn einde gekomen.
Terug naar begin pagina Klik hier op de blauwe link om terug te gaan naar het begin van deze pagina