De slagmolen van Terbeek was een watermolen gelegen langs de Melsterbeek in Terbeek.
Deze molen is helaas verdwenen en zijn er geen restanten van terug te vinden.
Uit de Villaret kaart van 1745 weten we precies waar de molen zich bevond.
Zoals we op de kaart van Villaret duidelijk kunnen zien bevond de Slagmolen van Terbeek zich in de bocht van de Terbeek-straat iets verder dan de Abdij van Terbeek.
De slagmolen bestond blijkbaar uit een langwerpig gebouw gelegen tussen de linkerzijde van de weg en de Melsterbeek.
Op hetzelfde terrein bevond zich een U-vormig gebouw. Dit gebouw was waarschijnlijk de woning met een kleine hoeve van de eigenaar.
Achter dit gebouw zien we een vierkant terrein dat mogelijks de tuin was.
Een 50m terug richting Abdij van Terbeek zien we aan de rechterkant van de weg een langwerpig gebouw dat waarschijlijk diende als opslagshuur van de hennep.
De slagmolen was een oliemolen.
Een oliemolen werd speciaal gebouwd om uit oliehoudende zaden (henepzaad, raapzaad, koolzaan, lijnzaad) olie te "slaan".
Vandaar de naam slagmolen.
In de Slagmolen van Terbeek werd uit hennepzaad hennepolie "geslagen".
In de kadastergegevens staat over deze molen genoteerd: "Water-olie en hennip-braekmolen, gelegen op de beek in een gebouw in hout en leem in slegten staet, bevattende ten eerste: eenen oliemolen zamengesteld uit een paer steenen van eenen meter 75 centimeters middellijn en 30 centimeters diekte en eene pers met twee rompen; en ten tweede: twee hamers tot het kloppen van hennip. Deze twee werktuigen kunnen niet tegelijkertijd bewerkstelligd worden...".(bron: molenechos.org).
Voorafgaande opmerking: onderstaande foto's zijn foto's van een nog bestaande slagmolen in Nederland.
Om olie te slaan uit oliehoudende zaden zijn er drie stappen nodig:
1ste stap: het kneuzen van het zaad, dit gebeurt op de kollergang. De kollerstenen (kantstenen) kneuzen het zaad tot meel (foto links). De strijker strijkt het weg spattende zaad weer onder de kollerstenen. Is het zaad voldoende gekneusd, dan laat de olieslager de afloper zakken en opent hij de schuif, waarmee het meel in de meelbak valt. De zaden worden dus niet gemalen maar geplet.
2de stap: het verwarmen van het zaadmeel. Het verwarmen gebeurt op de vuister. Dit is een uit steen opgebouwde vuurhaard afgedekt met een stalen plaat. Hierop ligt een bodemloze pan waarin het zaadmeel wordt verwarmd tot circa 40 graden. Als het zaadmeel is opgewarmd schuift de olieslager de pan met de inhoud over de trechters, waarna het zaadmeel in de twee opgehangen bulen (zakken) valt.
3de stap: het slaan van olie. Het olie slaan vindt plaats op de slagbank (persbank). De bulen worden hier tussen een persplank gelegd en daarna in de persbank geplaatst. Door middel van een vallende slaghei wordt de slagbeitel naar beneden geslagen en wordt in de slagbank gedreven, zodoende onstaat er een zijwaartse druk op de haren. Deze druk kan oplopen tot 300bar. Na ongeveer 50 slagen komt de meeste olie vrij. Dit wordt vloeibaar waardoor de olie uit de buul wordt geperst en in bakken wordt opgevangen.
Na al die slagen zit de slagbeitel muurvast in de pers. Om alles nu los te kunnen maken is het voldoende om met de loshei enige klappen op de losbeitel te geven. Deze contrawig zakt dan naar beneden, en in een klap is zo de druk van pers. Door een contragewicht schiet de slagbeitel daarna weer terug naar zijn beginpositie en is er ruimte in de pers om de haren met de bulen er uit te halen
De Villaretkaart van 1745 geeft als benaming voor de slagmolen: "Moulin d'ElKenauts of d'ElKenauls." Het is niet duidelijk of deze benaming verwijst naar de eigenaar.
Wat wel geweten is, is dat Lous Brachet eigenaar was van de molen rond 1840.
Na het overlijden van Louis Bracht werd Agatha Siaens, de weduwe van Brachet, de nieuwe eigenares.
Toen in 1867 de weduwe Brachet-Siaens overleed werden de 3 molenstenen, het molenrad en een hoeveelheid hout afkomstig van de slagmolen publiek verkocht verkocht en werd de molen omgebouwd tot woonhuis.
Op 7 oktober 1902 verkocht de toenmalige eigenaar Alfred Van de Berk publiek de ganse inboedel van de boerderij. Dit omvatte o.a. alle landbouwwerktuigen, 6 paarden, 6 koeien, 6 kalveren, 1 stier, 13 varkens, 25 hennen, 15 duiven.
Later werd het omgebouwd tot een gesloten vierkantshoeve en werd het eigendom van het O.C.M.W van Sint-Truiden.
Deze hoeve werd door drie generaties van de familie Vanderhoeven verpacht.
In 2024 werd de hoeve openbaar verkocht en werd de nieuwe eigenaar dokter Jehoul uit Sint-Truiden.
Rond 1745 vond de teelt van hennep op grote schaal plaats om van de vezels henneptouw en hennepkoord te maken.
In die tijd werd hennepolie gebruikt om er zeep van te maken. Dit werd o.a. gebruikt voor huishoudelijke reiniging. Het wordt heden nog gebruikt om met smeerolieĀ vervuilde handen schoon te krijgen, maar ook bij het verwijderen van hardnekkige (vet)vlekken uit stoffen.
Terug naar begin pagina Klik hier op de blauwe link om terug te gaan naar het begin van deze pagina